Vooruitblik op de toekomst: in gesprek met Pieter Jan Kleiweg de Zwaan
Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) blikken we niet alleen terug op een rijke geschiedenis, maar kijken we vooral vooruit. Welke kansen en uitdagingen liggen er in de komende 25 jaar?
In deze editie van de interviewreeks ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van het HNP spreken we met Pieter Jan Kleiweg de Zwaan, Permanent Vertegenwoordiger van Nederland bij de Europese Unie (EU).
Wat ziet u als de kernkracht van het HNP?
Het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) is de brug tussen de twaalf Nederlandse provincies en Europa. Ook de samenwerking tussen de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU (PV) en het HNP is al ruim 25 jaar hecht. Dat we sinds de verhuizing van de PV bijna buren zijn, versterkt die band alleen maar.
Provincies en medeoverheden spelen een steeds grotere rol in de uitvoering van EU-beleid. Zij weten als geen ander hoe Europese regelgeving in de praktijk uitpakt en kunnen knelpunten vroegtijdig signaleren. Het HNP speelt een sleutelrol in het vertalen van die inzichten naar Brussel.
Doordat elke provincie in Brussel vertegenwoordigd is, kunnen we direct schakelen met Leeuwarden, Middelburg of Arnhem. De lijntjes tussen de PV en HNP zijn kort en samen bouwen we aan een sterk Brussels netwerk. De gezamenlijke Nederlandse boodschap klinkt daardoor des te krachtiger door.
Ik spreek vaak Gedeputeerden en Commissarissen. Hun belangen zijn de mijne. We hebben elkaar onder de knop, en delen informatie.
Hoe kunnen Nederlandse provincies effectiever invloed uitoefenen op de Europese besluitvorming?
Het is niet alleen zaak dat de provincies naar Brussel komen, maar zij kunnen de EU ook naar huis halen. Een effectieve manier om invloed uit te oefenen is door Europese besluitvormers uit te nodigen in de regio. Zo kunnen beleidsmakers met eigen ogen zien waar Nederlandse provincies in uitblinken en welke impact EU-fondsen, zoals Interreg, hebben op grensoverschrijdende samenwerking met Duitsland en België.
Het is mooi om te zien dat enkele provincies de nieuwe Eurocommissarissen bij hun aantreden direct hebben uitgenodigd om Nederland te bezoeken. Provincies hebben veel te bieden op het gebied van innovatie, cultuur en economie. Door die successen met trots te delen, versterken ze niet alleen hun zichtbaarheid in Europa, maar ook hun invloed op de Europese besluitvorming.
Welke rol spelen provincies en kunnen zij spelen binnen het bredere idee van ‘één overheid’ in de EU context?
De provincies zitten aan de knoppen bij de grote uitdagingen waar Europa en Nederland voor staan – van energietransitie en landbouw tot regionale economie. Dat vraagt om een sterke samenwerking tussen alle bestuurslagen. Zonder die gezamenlijke inzet kan Nederland zijn belangen in Europa niet veilig stellen.
De gezamenlijke Europese agenda van het Rijk en de medeoverheden voor de Commissieperiode 2024-2029 is een goed voorbeeld van effectieve interbestuurlijke samenwerking. Voor het eerst is er een gedeelde strategische agenda richting de nieuwe Europese Commissie. Dat werpt in Brussel zijn vruchten af: hoe meer overheden hetzelfde standpunt uitdragen, hoe sterker de Nederlandse stem klinkt.
Hoe kan de samenwerking tussen verschillende bestuurslagen worden verbeterd, in het bijzonder als het de EU betreft?
Wij spreken regelmatig met medeoverheden over hun belangen en hoe de PV die kan behartigen in het Nederlandse standpunt. Wat mij opvalt, is dat medeoverheden dossiers scherp volgen en tijdig aan de bel trekken, juist ook aan het begin van een onderhandelingstraject. En zo hoort het.
Maar Europese besluitvorming is een proces van de lange adem. Juist in de latere fases – wanneer de implementatie in zicht komt – is het zaak om alert te blijven. Als pas bij de uitvoering blijkt dat EU-wetgeving lastig toepasbaar is, snijden we onszelf in de vingers. Dat belemmert Nederland. Daarom is het essentieel dat medeoverheden actief blijven signaleren of nieuwe regelgeving werkbaar is, ook in de laatste fasen van de onderhandelingen. Ook als het Europees Parlement in beeld komt bij trilogen.
Hoe ziet u de balans tussen nationale belangen en provinciale belangen in Europa? Waar ligt de sleutel tot een goede samenwerking?
Ik zie een groeiend bewustzijn bij medeoverheden dat de EU de ‘vierde bestuurslaag’ is. Het recente IOB-rapport “Grip door begrip” onderstreept wat wij al lang weten: provincies, gemeenten en waterschappen hebben specialistische kennis in huis – bijvoorbeeld over de uitvoerbaarheid van EU-beleid – waar het Rijk niet altijd direct over beschikt. Als we die kennis onvoldoende benutten, lopen we het risico dat we onuitvoerbare Europese regels maken.
In Den Haag krijgt de interbestuurlijke samenwerking structureel aandacht, onder andere via het Interbestuurlijk Overleg Europa. Daarnaast heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken een Urban Envoy aangesteld om deze samenwerking verder te versterken. De sleutel tot een goede balans tussen nationale en provinciale belangen ligt in voortdurende dialoog en gedeelde expertise. Daarom luisteren we ook op de Permanente Vertegenwoordiging actief naar medeoverheden om hun inzichten mee te nemen in het Nederlandse standpuntbepaling.
Wat zijn belangrijke (gezamenlijke) successen van de provincies in Europa in de afgelopen jaren? Hoe kunnen we daarop voortbouwen?
De provincies hebben een belangrijke rol op gebied van het Europese cohesiebeleid en Europese innovatieprogramma’s. Zij kunnen informeren én mobiliseren. Hierdoor kunnen maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen gebruik maken van de kansen die de EU biedt voor internationale samenwerking en Europese financiering. De provincies brengen Europa dichter bij de burger!
Welke lessen zijn er te trekken uit de interbestuurlijke samenwerking rond het cohesiebeleid? Wat betekent dit voor de toekomst?
Voor de provincies staat de aankomende periode veel op het spel. Naar verwachting starten rond de zomer de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Het kabinet zet in op een beperking van de stijging van de Nederlandse afdrachten aan de EU, zoals dat ook staat in het Hoofdlijnenakkoord. Om de grote maatschappelijke en geopolitieke uitdagingen van vandaag het hoofd te bieden -denk aan migratie- zal ook gekeken moeten worden naar het herprioriteren van het bestaande budget.
Want het geld groeit niet aan de bomen. In deze onderhandelingen gaat het ook over de cohesiefondsen, waar voor alle provincies natuurlijk kansen liggen. Provincies en gemeenten spelen hier gelukkig tijdig op in en laten, mede via het Comité van de Regio’s, een helder en eensgezind geluid in Brussel doorklinken. Ik vind het visiepaper uit oktober 2024 van de koepels van de medeoverheden en het Rijk een voorbeeld van effectieve samenwerking met een concreet resultaat.
Welke concrete stappen kunnen provincies en het Rijk samen zetten om de Nederlandse invloed in de EU te versterken?
Om in Brussel impact te hebben, moet je aanwezig en zichtbaar zijn en directe contacten leggen met de juiste ambtenaren. Provincies doen er daarom goed aan regelmatig naar Brussel te komen. Samen met mijn team help ik graag bij het leggen van de juiste contacten binnen de EU-instellingen. De ervaring leert dat de Europese Commissie openstaat voor gesprekken met provincies, omdat zij ook erkent dat waardevolle ideeën en praktijkervaring juist op lokaal en regionaal niveau te vinden zijn.
Niet voor niets roept Commissievoorzitter Von der Leyen haar Eurocommissarissen op om EU-beleid af te stemmen op de ‘realities on the ground’. Mijn advies aan provincies en andere medeoverheden: speel daar op in! Van het aanleveren van input tijdens openbare consultaties tot het delen van concrete praktijkvoorbeelden tijdens EU-onderhandelingen. Hoe beter Nederland zijn expertise en belangen weet over te brengen, hoe groter onze invloed in Europa.
Door:
Leah Corsmit, Huis van de Nederlandse Provincies.