Europese lidstaten pleiten voor flexibelere EU-wetgeving rondom gezonde bodems

 In Duurzame & Gezonde Leefomgeving

De voorgestelde EU-bodemmonitoringswet moet tegen 2050 alle ongezonde bodems in Europa herstellen. De Europese lidstaten hebben een onderhandelingspositie bereikt. Zo pleiten ze voor meer flexibiliteit in het voor Nederland omstreden artikel 11 uit het voorstel. Wat houdt dit in?

Onderhandelingspositie

De Europese lidstaten zijn in de Raad van de EU tot een onderhandelingspositie gekomen over het voorstel voor een nieuwe, Europese bodemmonitoringsrichtlijn. Het doel van de richtlijn is om tegen 2050 een gezonde bodem in de EU te realiseren, in lijn met de ambitie om tegen 2050 alle verontreiniging tot nul terug te dringen. 

Het voorstel van de Europese Commissie uit juli 2023 was al flexibeler dan verwacht. Desondanks pleiten de lidstaten voor meer flexibiliteit in de uitvoering van de richtlijn. Voor decentrale overheden, die de uitvoering van een dergelijke bodemwet op zich moeten nemen, is dit van groot belang. Vooral het in Nederland omstreden artikel 11 uit het wetsvoorstel is flink aangepast.

Dat de lidstaten een onderhandelingspositie hebben bereikt, betekent dat de Raad klaar is om met het Europees Parlement te onderhandelen over het wetsvoorstel. Deze onderhandelingen gaan naar verwachting tijdens de nieuwe wetgevingscyclus van start. Dat is zodra de nieuwe Commissie is benoemd, wat waarschijnlijk op 1 december 2024 gebeurt. Als beide wetgevers tot een gezamenlijke wettekst kunnen komen, wordt deze tekst definitief en treedt de nieuwe wet in werking.

Wat is de positie van de Europese lidstaten en welke aanpassingen willen zij doorvoeren?

Aanpassingen Raad

De voorgestelde bodemmonitoringsrichtlijn richt zich op drie onderdelen: monitoring en beoordeling van de bodemgezondheid; duurzaam bodembeheer; en verontreinigde gebieden.

Monitoring en beoordeling

Lidstaten moeten een monitoringskader opstellen om ervoor te zorgen dat er regelmatig en accuraat monitoring van de bodemgezondheid plaatsvindt. De Raad wil dat er meer flexibiliteit komt voor lidstaten met betrekking tot bodemmetingen. Zo moet het mogelijk zijn om bestaande gegevens en monitoringssystemen te gebruiken. Ook willen de lidstaten dat er minimum-kwaliteitseisen komen voor laboratoria die bodemmonsters analyseren, zodat metingen vergelijkbaar zijn.

Daarnaast wil de Raad dat het mogelijk is om de beoordeling van de bodemgezondheid aan te passen aan lokale omstandigheden. In het oorspronkelijke Commissievoorstel zijn geen juridisch bindende doelstellingen opgenomen, maar wel bindende streefwaarden. Oftewel, het was verplicht te streven naar bepaalde waarden. De Raad wil hier niet-bindende streefwaarden van maken.

Verder is het “one out, all out”-principe van de baan, als het aan de lidstaten ligt. Dit houdt in dat op het moment dat een bodem niet 100% voldoet aan alle waarden die de bodemgezondheid bepalen, de gehele bodem als ongezond wordt verklaard. Dit principe wordt momenteel gehanteerd in de Europese waterkwaliteitswet, de Kaderrichtlijn Water (KRW), en krijgt grote kritiek te verduren.

Duurzaam bodembeheer

In het Commissievoorstel is opgenomen dat lidstaten praktijken die negatief zijn voor de bodemgezondheid, moeten identificeren en voorkomen dat deze blijvend worden uitgevoerd. Verder moeten lidstaten ervoor zorgen dat er geen bodemcapaciteit verloren gaat door “ruimtebeslag”: het leveren van meerdere ecosysteemdiensten – zoals de voedselproductie – op een bodem. Eventueel verlies van capaciteit door ruimtebeslag moeten lidstaten zoveel mogelijk compenseren.

Het gedeelte over ruimtebeslag, artikel 11 in de wet, werd niet overal goed ontvangen. De Raad heeft dit artikel daarom aangepast. Twee vormen van ruimtebeslag, bodemafdekking (het bedekken van bodem met een ondoordringbare materialen, zoals beton) en bodemvernietiging, moeten zoveel mogelijk worden beperkt. Dit kan door reeds afgedekte bodems te hergebruiken of de afdekking omkeerbaar te maken, als dit mogelijk is.

De Raad heeft hierbij expliciet opgenomen dat dit moet gebeuren zonder afbreuk te doen aan de autonomie van lidstaten rondom de ruimtelijke ordening op hun grondgebied, bijvoorbeeld rondom huisvesting of maatregelen voor de energietransitie. Daarnaast is de compensatie van capaciteitsverlies nu een streven, dat in “redelijke mate” moet gebeuren.

Verontreinigde gebieden

In het voorstel van de Commissie staat dat lidstaten de risico’s van (potentieel) verontreinigde gebieden voor de gezondheid van mens en milieu moeten beheersen tot een acceptabel niveau. Hierbij zijn de ecologische, sociale en economische gevolgen van bodemverontreiniging leidend. Uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn moeten lidstaten een aanpak vaststellen om potentieel verontreinigde gebieden te identificeren; mogelijk verontreinigde locaties te onderzoeken; en verontreinigde plekken te beheren.

De Raad voegt hier een risico-gebaseerde en stapsgewijze aanpak aan toe, waarbij lidstaten zelf prioriteit kunnen geven aan maatregelen, rekening houdend met de situatie in hun eigen land.

Europees Comité van de Regio’s

Het Europees Comité van de Regio’s, waar Nederlandse provinciale en gemeentelijke bestuurders lid van zijn, nam tijdens de 161e plenaire vergadering een advies aan over de bodemmonitoringsrichtlijn. Het Comité wijst er in het advies op dat tot 70% van de Europese bodems ongezond is en dat dit door sterk uiteenlopende, regionale omstandigheden komt. Het is dus van groot belang om samen met medeoverheden te kijken hoe de richtlijn moet worden uitgevoerd.

Verder dringt het Comité aan op meer technische en financiële steun voor de uitvoering van de richtlijn en verzoekt de Commissie om te kijken of er in de volgende Europese begroting – na 2027 – specifieke financiering kan komen voor bodemgezondheid. De Commissie heeft in de voorgestelde richtlijn namelijk geen extra financiering opgenomen voor de uitvoering van de wet.

Context: EU-bodemmonitoringsrichtlijn

De Europese bodemmonitoringsrichtlijn is onderdeel van de bredere Europese Bodemstrategie uit 2021, die ernaar streeft dat tegen 2030 maar liefst 75% van de bodem in Europa gezond is en in 2050, de bodemverontreiniging tot nul is teruggebracht. Wetenschappelijk bewijs laat zien dat ongeveer 60 tot 70% van de bodems in de EU momenteel in ongezonde toestand verkeert. De kosten van deze bodemaantasting worden voor de EU geraamd op meer dan 50 miljard euro per jaar.

Na lang wachten, presenteerde de Commissie in juli 2023 de EU-bodemmonitoringsrichtlijn. De Commissie wil met de bodemmonitoringsrichtlijn de Europese bodem dezelfde beschermde status geven als water en lucht. Daarnaast wordt bodem gezien als het ontbrekende puzzelstukje in de wetgeving die onder de Europese Green Deal valt. Het gepresenteerde wetsvoorstel viel uiteindelijk een stuk minder streng uit dan gedacht, mede door de ophef die in dezelfde periode ontstond over de uitvoering van de Europese stikstofregels en de KRW. Waar de wet aanvankelijk juridisch bindende doelstellingen zou kennen, zijn die door de Commissie uit het voorstel gehaald. Ook wil de Commissie geen sancties verbinden aan de richtlijn.

Door:

Femke Boersma, Huis van de Nederlandse Provincies

Bron:

Richtlijn bodemmonitoring: EU op weg naar gezonde bodems in 2050 – Raad van de EU

Meer informatie:

De Europese Commissie presenteert nieuwe bodemmonitoringsrichtlijn – Huis van de Nederlandse Provincies

161e plenaire vergadering van het Comité van de Regio’s: milieu, landbouw en innovatie – Huis van de Nederlandse Provincies


Recent Posts