Een nieuw cohesiebeleid voor de periode 2028 – 2034 is weer een stap dichterbij

 In Regionale Economie

Een prestatiegericht en proactief cohesiebeleid, waarbij het partnerschapsprincipe leidend is. Dit zijn enkele conclusies uit het nieuwe cohesierapport van een onafhankelijke groep deskundigen. De Europese Commissie vroeg hen om een voorzet te doen voor het nieuwe cohesiebeleid.

Cohesierapport: belangrijkste aanbevelingen

Een groep van onafhankelijke deskundigen is op verzoek van de Europese Commissie een jaar lang bijeengekomen om het huidige cohesiebeleid onder de loep te nemen en aanbevelingen richting de Commissie te doen voor de nieuwe cohesieperiode 2028 – 2034. Wat zijn de belangrijkste conclusies uit hun cohesierapport en liggen deze in lijn met de positie van Nederlandse decentrale overheden?

Geen crisisinstrument

Het rapport begint met de notie dat het Europese cohesiebeleid de afgelopen jaren steeds vaker is ingezet als een crisisinstrument. Dit verhoogt de administratieve complexiteit van het cohesiebeleid en leidt ertoe dat het cohesiebeleid in toenemende mate wordt gezien als een ondersteunend mechanisme voor nationaal (crisis)beleid, in plaats van waarvoor dit beleid in het leven is geroepen: een instrument voor de economische, sociale en territoriale samenhang van de Europese regio’s. Het cohesiebeleid moet zich primair richten op het mobiliseren van het (deels) onbenutte economische potentieel in de EU. Het cohesiebeleid is niet bedoeld en niet geschikt om een crisis te bestrijden.

Het cohesiebeleid moet daarentegen worden ingezet als een proactief instrument, dat helpt crises te voorkomen. Innovatie wordt gezien als een noodzakelijk onderdeel van het toekomstige cohesiebeleid, juist om grote uitdagingen het hoofd te bieden. Het rapport pleit voor duidelijke regels over het combineren van langetermijninvesteringen met flexibiliteit. De EU heeft verder een apart crisismechanisme nodig dat financiële middelen op nationaal niveau verstrekt, aldus het rapport. Dit laatste stelde het Europees Comité van de Regio’s al eerder voor in een advies.

Dit is in lijn met de wensen van Nederlandse decentrale overheden. Cohesiemiddelen worden steeds vaker ingezet voor het indammen van acute crises, terwijl de doelstellingen van het cohesiebeleid zich voornamelijk richten op beleid dat niet onderhevig is aan acute calamiteiten, zoals de regionale economie en klimaat. Dit is contraproductief. Zo zijn in de periode van 2014 – 2020 operationele programma’s herzien vanwege crises die zich voordeden. Hierdoor zijn langetermijninvesteringen, van groot belang voor de groene en digitale transitie van regio’s en steden, niet goed gewaarborgd. Provincies willen een minimaal behoud van 30% voor het gedeelte klimaatdoelstellingen binnen het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en voor de uitrol van innovaties binnen het cohesiebeleid in regio’s, zodat ze kunnen investeren in klimaatneutrale technologieën.

Partnerschapsbeginsel

Partnerschap, de samenwerking tussen verschillende overheden, sociale partners, ngo’s en belanghebbenden, is een van de grondbeginselen bij het beheer van de Europese fondsen. Echter, bij steeds meer fondsen is een nationaliseringstrend waarneembaar. Zo kon elke lidstaat aanspraak maken op geld uit het Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF), opgericht vanwege de COVID19-pandemie, door een plan met investeringen en hervormingen in te dienen. Onderzoek laat zien dat slechts 1% van de decentrale overheden betrokken is geweest bij het opstellen van zo’n plan en maar 9% gedeeltelijk. Dit gaat tegen de afspraken in. Bij het cohesiebeleid ligt dit ook op de loer, door twede toename van het inzetten van cohesiemiddelen voor diverse crises.

Het rapport merkt dit ook op en adviseert een cohesiebeleid waarbij multilevel governance en het partnerschapsbeginsel zijn gewaarborgd, bijvoorbeeld door heldere samenwerkingsstructuren op te richten. Nederlandse decentrale overheden pleiten voor het toepassen van het partnerschapsbeginsel en het gedeeld beheer bij alle programma’s waarin regionale ontwikkeling een prominente plek heeft. Een effectieve inzet van de middelen op de lokale en regionale uitdagingen vraagt immers om nauwe betrokkenheid van decentrale overheden. Nieuwe instrumenten zoals de HVF die centraal worden beheerd, maar een regionale en lokale uitwerking hebben, vragen om subsidiariteit, directe betrokkenheid en de toepassing van het partnerschapsbeginsel.

Prestatiegericht maatwerk

Aanvullend op het partnerschapsbeginsel, stelt het rapport dat regionaal beleid om maatwerk vraagt. Daarom introduceert het rapport een prestatiegericht cohesiemodel, waarbij uitbetaling bijvoorbeeld afhankelijk wordt van het halen van vooraf afgesproken mijlpalen, of zekere efficiëntie. Op deze manier moeten cohesiemiddelen ook daadwerkelijk gaan naar zaken die regio’s vooruit helpen. Het kan dan niet onverwacht worden gebruikt om nationale pleisters te plakken. In feite pleit het rapport hier om meer maatwerk in het cohesiebeleid, dat van te voren wordt afgesproken met de regio’s zelf op basis van hun behoeften en wensen. Het wijkt daarmee expliciet af van een aanpak zoals bij het HVF en past meer bij de doelstellingen van cohesiebeleid.

De Nederlandse decentrale overheden kunnen zich hier goed in vinden. Regio’s zijn immers het beste in staat om de belanghebbenden van de programma’s te betrekken en te zorgen voor een effectieve inzet van de middelen op de regionale en lokale uitdagingen. Maatwerk is niet alleen wenselijk, het is nodig voor de verschillende type regio’s die ieder land kent. Het partnerschapsbeginsel moet dus worden nageleefd. Een participatieve uitvoering is daarbij cruciaal en nauwe samenwerking tussen overheden op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, en belanghebbende partners elk met respect voor elkaars specifieke competenties.

Context

Het cohesiebeleid is in het leven geroepen om regionale verschillen in Europa weg te nemen. De huidige programmaperiode loopt van 2021 tot en met 2027. De partnerschapsovereenkomst voor het Nederlands cohesiebeleid werd in de zomer van 2022 goedgekeurd en heeft een budget van 2 miljard euro. Dit geld gebruiken decentrale overheden om te investeren in de regionale economie, duurzaamheid, digitalisering, concurrentiekracht, innovatie en economische groei, sociale inclusie en het ontwikkelen van vaardigheden.

Ondanks dat de uitvoering van de huidige programmeringsperiode van het cohesiebeleid nog plaats vindt, wordt er al nagedacht over de toekomst van het cohesiebeleid na 2027. Op basis van het cohesierapport van de deskundigen en de input van de Raad, het Europees Parlement en het Comité, zal de Commissie rond 2025 tot een nieuw wetgevingskader komen voor het cohesiebeleid na 2027.

Vervolg

De Nederlandse decentrale overheden zetten zich actief in voor een toekomstig cohesiebeleid. Zo publiceerde het Comité – waar bestuurders uit de provincies en gemeenten lid van zijn – eind november 2023 een advies over de toekomst van het cohesiebeleid. Daarnaast heeft het Rijk een interbestuurlijke werkgroep (IBW) opgericht om aan een position paper over cohesie te werken. Vanuit het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) is deelname voorzien. Circa. mei 2024 wordt dit position paper gelanceerd. In andere gremia wordt er ook gewerkt aan position papers. Enkele Nederlandse provincies lid van de Conference of Peripheral Maritime Regions (CPMR), een koepel voor Europese maritieme regio’s. Zij zullen circa. oktober 2024 een position paper publiceren.

Verder presenteert de Europese Commissie 20 maart 2024 haar negende cohesieverslag. Dit is een tweejaarlijkse evaluatie van het cohesiebeleid, waarin de Commissie aanbevelingen doet en trends signaleert. Het negende cohesieverslag is het laatste voortgangsverslag voordat er een nieuw cohesiebeleid wordt voorgesteld en vormt daarmee een belangrijk moment.

Tijdens het negende Cohesieforum, dat plaats vindt op 11 en 12 april 2024, wordt het negende cohesieverslag besproken met meer dan duizend vertegenwoordigers uit de Europese instellingen, de (de)centrale overheidslagen, het maatschappelijk middenveld en het kennisveld. Deelname is op uitnodiging, maar iedereen kan het Forum live volgen. Meer informatie vindt u via deze link.

Door:

Femke Boersma, Huis van de Nederlandse Provincies

Bron:

In het verslag van deskundigen over het cohesiebeleid worden manieren voorgesteld om de doeltreffendheid en het effect van het cohesiebeleid in de toekomst te maximaliseren – Europese Commissie

Meer informatie:

Toekomst van het cohesiebeleid: (decentrale) overheden trekken hun conclusies – Huis van de Nederlandse Provincies


Recent Posts