Akkoord natuurherstelwet tussen Europees Parlement en Europese lidstaten

 In Agrofood, Duurzame & Gezonde Leefomgeving

Na maanden van onderhandelingen, zijn het Europees Parlement en de Europese lidstaten overeengekomen over de omstreden natuurherstelwet. Tegen 2050 moet 90% van de aangetaste ecosystemen in de EU zijn hersteld. Wat houdt het akkoord precies in?

Spannende onderhandelingen

Het Europees Parlement en de Europese lidstaten in de Raad van de EU hebben een voorlopig akkoord gesloten over de allereerste Europese natuurherstelwet ooit. De Europese Commissie presenteerde de verordening ruim een jaar eerder op 22 juni 2022 en sindsdien kan het op veel kritiek én bijval rekenen. Zowel in het Parlement als in de Raad was het spannend of de instellingen tot een onderhandelingspositie konden komen. In de Raad stemde Nederland tegen het akkoord, samen met enkele andere landen. In het Parlement was het verschil tussen de ja- en nee-stemmers erg klein, slechts 36 stemmen.

Desondanks is het de twee Europese wetgevers tijdens de onderhandelingen gelukt om een versie van de wet te presenteren waarmee beide instellingen akkoord zijn gegaan. Er ligt momenteel een informeel akkoord. Als beide instellingen het akkoord formeel goedkeuren, wordt de wet van kracht. Normaal gesproken is dit een formaliteit, maar dit kan nog spannend worden, zeker in het Parlement. De milieucommissie van het Parlement stemt op 29 november 2023 over het akkoord. Als zij instemmen, wordt het akkoord voorgelegd aan het gehele Parlement voor officiële goedkeuring.

Inspanningsverplichting

De Europese natuurherstelwet heeft grote gevolgen voor Nederland, zowel op nationaal als decentraal niveau. Het doel van de wet is de schade aan de Europese natuur tegen 2050 compleet te herstellen. Ondanks dat de Raad en vooral het Parlement het voorstel sterk hebben afgezwakt, bevat het juridisch bindende doelstellingen voor natuurherstel in verschillende, aangetaste ecosystemen.

Meer specifiek, zijn lidstaten verplicht om maatregelen te nemen om uiterlijk in 2030 minstens 30% van alle, in lijsten genoemde, ecosystemen te herstellen. In 2040 moet dit 60% zijn en in 2050, 90%. Tot in 2030 moeten lidstaten bij de uitvoering van de herstelmaatregelen prioriteit geven aan Natura 2000-gebieden. Er zijn tot 2030 geen wettelijke herstelverplichting om maatregelen voor andere gebieden binnen deze ecosystemen te implementeren.

Voor Natura 2000-gebieden geldt een verslechteringsverbod, dat voortkomt uit de al bestaande Europese Habitatrichtlijn. Oftewel, deze gebieden mogen niet achteruitgaan. De Europese Commissie wilde in haar voorstel een verslechteringsverbod voor alle aangetaste ecosystemen, inclusief de gebieden buiten de Natura 2000-gebieden. Het Parlement en de Raad gingen hier niet mee akkoord en hebben van het verslechteringsverbod een inspanningsverplichting gemaakt: lidstaten hebben een verplichting om zich aantoonbaar met maatregelen in te spannen tegen de achteruitgang van de aangetaste ecosystemen. Ze moeten dus laten zien dat ze hun best doen om achteruitgang te voorkomen. Dit wordt per ecosysteem beoordeeld, maar de vraag is hoe dit uiteindelijk wordt getoetst.

Voor projecten met een groot publiek belang die schadelijk kunnen zijn voor een betreffend natuurgebied, kan een uitzondering gelden, mits er geen alternatief mogelijk is.  

Specifieke maatregelen voor ecosystemen

Het akkoord stelt enkele specifieke doelstellingen om de aangetaste ecosystemen te herstellen. Veel van deze doelstellingen zijn afgezwakt ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel.

  • Bestuivende insecten: verplichte maatregelen nemen, zodat de afname van bestuivers tegen 2030 is omgebogen. De voortgang elke zes jaar monitoren.
  • Bosecosystemen: verplichte maatregelen treffen om de biodiversiteit van bosecosystemen te vergroten en een positieve trend rondom dood hout, bosvogels en het risico op bosbranden te creëren. Bijdragen aan het planten van 3 miljard extra bomen tegen eind 2030.
  • Stedelijke ecosystemen: geen nettoverlies aan groene stedelijke ruimten en boomkroonbedekking tegen 2030, tenzij stedelijke ecosystemen meer dan 45% van de groene ruimte beslaan. Positieve trend creëren tot de toestand “bevredigend” is.
  • Landbouwecosystemen: stijgende trend creëren voor minstens twee van de drie indicatoren: (1) het vergroten van de aantallen grasvlinders en akker- en weidevogels, (2) het aandeel organische koolstof in minerale akkerbodems en (3) het aandeel landbouwgrond met zeer uiteenlopende landschapselementen. Vernatten van veengebieden: herstel van 30% in 2030, 40% in 2040 en 50% in 2050. Dit houdt echter geen verplichting in voor landbouwers en particuliere grondeigenaren.
    • De uitvoering van de natuurherstelwet kan specifiek voor landbouwecosystemen met één jaar worden opgeschort in het geval van onvoorzienbare en uitzonderlijke gebeurtenissen buiten de controle van de EU, die ernstige gevolgen voor de voedselzekerheid in de hele EU hebben.
  • Rivierconnectiviteit: het in kaart brengen en wegnemen van barrières die de connectiviteit van oppervlaktewater belemmert, zodat in 2030 25.000 km aan rivieren vrij kunnen stromen.

Nationaal herstelplan

Om de natuurherstelwet succesvol uit te voeren, moeten lidstaten tot en met 2050 meerdere nationale herstelplannen indienen bij de Commissie, waarin ze uitleggen hoe ze de doelstellingen gaan verwezenlijken. In deze herstelplannen kunnen lidstaten rekening houden met land- en regio specifieke elementen, zoals bevolkingsdichtheid en culturele vereisten.

Het is belangrijk dat het nationale herstelplan in afstemming met wetenschappers, regionale stakeholders, inwoners en andere belanghebbenden wordt opgesteld, zodat het een breed gedragen en geïntegreerde aanpak bevat. De doelstellingen uit de natuurherstelwet komen bovenop de huidige ambities, die al lastig realiseerbaar blijken. Het is daarom van groot belang dat decentrale overheden in nauwe samenwerking met de Rijksoverheid tot een nationaal plan komen, waarin de haalbaarheid en effectiviteit bovenaan staan.

De Commissie moet van het Parlement en de EU-lidstaten in 2033 de toepassing en de gevolgen van de natuurherstelwet voor de landbouw-, visserij- en bosbouwsector herzien, evenals bredere sociaaleconomische effecten van de verordening beoordelen.

Financiering

De Commissie moet een jaar na de inwerkingtreding van de natuurherstelwet een verslag indienen, waarin staat welke financiële middelen er op Europees niveau beschikbaar zijn om de wet uit te voeren. Mocht dit van toepassing zijn, dan kan dit verslag voorstellen om adequate financiering beschikbaar te stellen. Hier voegen het Parlement en de Raad aan toe dat ze hiermee niet vooruit willen lopen op het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK). Het MFK wordt komende tijd herzien, in aanloop naar de nieuwe programmaperiode 2028-2034.

Verder geven het Parlement en de lidstaten in het akkoord mee dat de nationale herstelplannen niet verplicht hoeven te leiden tot een herprogrammering van de nationale plannen voor Europese fondsen en programma’s, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Toch is het onduidelijke hoe de nationale herstelplannen van invloed zullen zijn op de investeringen en acties uit de nationale strategische plannen voor het GLB: lidstaten worden aangemoedigd bestaande particulieren en publieke regelingen te bevorderen om herstelmaatregelen uit te voeren.

Door:

Femke Boersma, Huis van de Nederlandse Provincies

Bron:

Natuurherstel: Raad en Parlement bereiken akkoord over nieuwe regels voor aangetaste habitats in de EU – Raad van de Europese Unie

Meer informatie:

Europese natuurwet gepresenteerd: schade aan ecosystemen moet worden hersteld – Huis van de Nederlandse Provincies

Omstreden natuurherstelwet aangenomen door Europese lidstaten, hoe nu verder? – Huis van de Nederlandse Provincies

Europees Parlement en de lidstaten akkoord met natuurherstelwet, onderhandelingen van start – Huis van de Nederlandse Provincies


Recent Posts