161e plenaire vergadering van het Comité van de Regio’s: milieu, landbouw en innovatie
De 161e plenaire vergadering van het Europees Comité van de Regio’s vond plaats op 19 en 20 juni 2024, de laatste voor het zomerreces. Nederlandse Comitéleden hadden een actieve rol, waaronder in debatten over water- en bodemkwaliteit, landbouw en regionale innovatievalleien.
Water
Tijdens de 161e plenaire vergadering van het Europees Comité van de Regio’s stond waterbestendigheid bovenaan de agenda. Als gevolg van het veranderende klimaat, hebben we in toenemende mate te maken met weersextremen, zoals droogte en zware overstromingen. De gemiddelde waterkwaliteit is daarnaast niet op het gewenste niveau. De Europese Commissie zou in het voorjaar van 2024 met een initiatief voor de waterbestendigheid komen om deze problemen te tackelen, maar haalde dit door politieke druk van de agenda.
Europese regionale en lokale overheden roepen de Commissie op om toch met een EU Blue Deal te komen, het waterequivalent van de bekende Green Deal. Mirjam Sterk, gedeputeerde in de provincie Utrecht, sprak tijdens het debat: “Onze provincies en gemeenten worden de afgelopen jaren geconfronteerd met steeds veeleisender omstandigheden. We kunnen de klimaat- en biodiversiteitscrises niet het hoofd bieden en tegelijkertijd ons landbouwsysteem beschermen zonder een beslissende Europese aanpak.”
Het Comité heeft twee adviezen aangenomen om tot een EU Blue Deal te komen. Het Comité pleit voor een alomvattende Europese waterstrategie, met een sterke nadruk op multilevel governance en grensoverschrijdende samenwerking, vooral in stroomgebieden. De Eurocommissaris die belast is met de waterportefeuille, moet meer financiële steun verlenen aan medeoverheden en water-gerelateerde stakeholders. Verder wil het Comité water-duurzame praktijken in de landbouw versterken en prioriteit geven aan natuur-gebaseerde oplossingen. Ook moet de Commissie een “waterefficiëntiebeginsel” vaststellen, om effectief hergebruik van water te bevorderen.
Marieke Schouten, wethouder in Nieuwegein, vervolgde: “Wij hopen oprecht dat dit advies de ontwikkeling van een holistische EU-strategie voor waterbestendigheid stimuleert. Dit moet zich richten op de hele watersector, waarbij zorgvuldig en spaarzaam gebruik van water wordt bevorderd, zodat het voor mensen toegankelijk en betaalbaar blijft en vervuiling bij de bron wordt aangepakt.”
Bodem
Naast de adviezen over water, heeft het Comité tijdens de 161e plenaire vergadering een advies over de Europese bodemmonitoringsrichtlijn aangenomen. In juli 2023 presenteerde de Commissie een voorstel met als doel om tegen 2050 een gezonde bodem in de EU te realiseren. De richtlijn is van toepassing op de bodem overal in de EU. Het voorstel richt zich op drie onderdelen: monitoring en beoordeling van de bodemgezondheid; duurzaam bodembeheer; en verontreinigde gebieden. In het voorstel staan geen juridisch bindende doelstellingen, of sancties. Daarnaast is er in het voorstel geen extra financiering opgenomen voor de uitvoering van de richtlijn.
Bouke Arends, burgemeester van gemeente Westland, reageerde: “De Europese Commissie zet met de richtlijn een stap in de goede richting, maar gaat ons op sommige punten te ver. Als dichtbevolkt geïndustrialiseerd land is het nu eenmaal niet eenvoudig op elke plek de bodemkwaliteit optimaal te houden.” Nederland pleit voor krachtig bronbeleid, vrijheid in het inrichten van de bodemdistricten en samenhang met andere EU milieuwetgeving. Gedeputeerde Sterk zei: “Delen van de voorgestelde bodemmonitoringsrichtlijn helpen onze regio’s deze uitdaging het hoofd te bieden, terwijl andere bepalingen de zaken compliceren door onnodige lasten en onmogelijke doelstellingen op te leggen.”
Het Comité wijst er in het advies op dat tot 70% van de Europese bodems ongezond is en dat dit door sterk uiteenlopende, regionale omstandigheden komt. Het is dus van groot belang om samen met medeoverheden te kijken hoe de richtlijn moet worden uitgevoerd. Verder dringt het Comité aan op meer technische en financiële steun voor de uitvoering van de richtlijn en verzoekt de Commissie om te kijken of er in de volgende Europese begroting – na 2027 – specifieke financiering kan komen voor bodemgezondheid. Het Comité pleit er daarnaast voor dat het “de vervuiler betaalt”-beginsel goed wordt toegepast om de aangerichte schade (deels) te kunnen dekken.
Toekomst landbouw
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de EU bepaalt de Europese wetgeving voor de land- en tuinbouw en beschrijft hoe Europese landbouwsubsidies worden besteed. Het huidige GLB werd in 2018 voorgesteld door de Commissie en in 2021 goedgekeurd door het Europees Parlement en de EU-lidstaten. Het GLB loopt tot en met 2027, daarna volgt er een nieuwe periode. De Commissie komt in 2025 met een voorstel en de onderhandelingen zijn daarom al volop bezig. In mei 2024 is er al een wijziging geweest van het huidige GLB, onder druk van de vele boerenprotesten.
Egbert van Dijk, gedeputeerde in de provincie Drenthe, benadrukte: “We hebben oplossingen nodig die revolutionair zijn vergeleken met het huidige GLB. Er is behoefte aan regionalisering van het GLB, die samen met regionale strategieën uit verschillende bronnen wordt gefinancierd.”
Het Comité nam tijdens de 161e plenaire sessie een standpunt in over het toekomstige GLB. Het Comité pleit voor een eerlijker en duurzamer GLB, gebaseerd op solidariteit met landbouwers, regio’s, consumenten en burgers. De landbouw kent vele uitdagingen, zoals klimaatverandering, stijgende kosten en milieuregelgeving. Een meer geregionaliseerd GLB kan hier een antwoord op bieden. Steun per hectare zou steun op basis van arbeidsintensiteit en naleving van milieu- en sociale omstandigheden moeten worden, om juist kleine en middelgrote boerderijen te steunen. Verder benadrukt het Comité de behoefte aan strengere marktregulering, voor de stabiliteit van prijzen. Daarnaast moeten medeoverheden een prominentere rol krijgen in het toekomstig GLB.
Innovatie
Tijdens de 161e plenaire sessie, presenteerde Commissie in een debat met het Comité een lijst met 151 Europese regio’s die geselecteerd zijn als Europese regionale innovatievallei (RIV). Het initiatief kan op 116 miljoen euro rekenen en heeft als doel de EU innovatiever te maken. Negen Nederlandse regio’s mogen zich een RIV noemen en krijgen steun: regio Noord-Nederland en de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg.
Het Comité is erg ingenomen met het RIV-initiatief en vroeg de Commissie dit project voort te zetten en uit te breiden, waardoor de RIV’s een permanent financieringsinstrument voor innovatie worden. Het Comité drong er bij de Commissie op aan om middelen die dergelijke initiatieven steunen, zoals het Horizon Europe-programma en het cohesiebeleid, bij toekomstige hervormingen van de EU-begroting niet af te zwakken, omdat het hele belangrijke instrumenten zijn voor het stimuleren van innovatie in de EU. Ook zou het goed zijn als er een betere coördinatie komt tussen cohesiebeleid en innovatiebeleid, waarbij ze elkaar versterken om innovatie doeltreffender te maken.
Martijn van Gruijthuijsen, gedeputeerde in de provincie Noord-Brabant, sprak: “De toenemende complexiteit van onze maatschappelijke uitdagingen en de intensiteit van de mondiale concurrentie vereisen een ambitieuzere aanpak. We moeten een kritische massa op EU-niveau ontwikkelen, nieuwe financieringsmixen inzetten en meer synergetische benaderingen op alle beleidsterreinen aannemen. Dit vereist een focus op uitmuntendheid in plaats van op uniformiteit.”
Circulaire economie
Het Comité heeft tijdens de 161e plenaire sessie een advies aangenomen over de rol van medeoverheden in de transitie naar een circulaire economie. Guido Rink, wethouder in Emmen, sprak: “De uitvoering van de Green Deal ligt uiteindelijk op lokaal en regionaal niveau. Door te investeren in langetermijn- en bottom-up-initiatieven. En door het opschalen van plaatsgebonden innovaties op het gebied van recycling en biobased producten. Het zijn precies deze innovaties die essentieel zijn voor een volledige circulaire economie.”
In het advies benadrukt het Comité dat er vier belangrijke pijlers zijn om regio’s en steden in staat te stellen circulair te worden. Allereerst het dichten van gaten in het beleid en het verbeteren van het dialoog tussen verschillende overheidslagen, zodat bestaand beleid niet in de weg zit. Als tweede pleit het Comité voor meer financiële steun voor medeoverheden om de transitie in te zetten. Als derde signaleert het Comité dat de marktvraag naar circulaire producten en diensten nog steeds zwak is. Aanbestedingen vanuit regionale en lokale overheden kunnen de markt sturen. Als laatste benadrukt het Comité de noodzaak voor een eerlijke en inclusieve circulaire economie, onder meer door de technische ondersteuning te verbeteren.
Friso Douwstra, gedeputeerde in provincie Fryslân, sloot af met: “Elke regio in Europa moet werken aan de circulaire economie om duurzame producten en diensten te bevorderen. Fryslân nodigt u allen uit om dit verder te bespreken op onze EU-conferentie over circulaire economie in 2025.”
Subsidiariteit
Met de Europese verkiezingen achter ons, begint de EU aan een nieuw mandaat. In het najaar van 2024 wordt de nieuwe Europese Commissie geïnstalleerd en komt er een nieuw programma voor de komende vijf jaar. In reactie op het nieuwe mandaat, heeft het Comité een advies aangenomen over het subsidiariteitsbeginsel – waarbij beleid zo dicht mogelijk bij de burger wordt gemaakt – betere wet- en regelgeving en systematisch gebruik van territoriale beoordelingen in de nieuwe Europese mandaatperiode. Het Comité benadrukt dat er voor nieuwe Europese initiatieven nauwer moet worden samengewerkt met medeoverheden en dat strategische prognoses op regionaal en lokaal niveau van groot belang zijn voor betere regelgeving.
Jeroen Diepemaat, wethouder in de gemeente Enschede, benadrukt: “Toenemende Europeanisering en toenemende decentralisatie hebben ertoe geleid dat lokale overheden steeds meer en vaker te maken krijgen met de gevolgen van EU regelgeving. Minder regeldruk en beter uitvoerbare regels zijn van belang voor een goede toepassing van EU regels in de lokale praktijk.” Arthur van Dijk, commissaris van de Koning in provincie Noord-Holland, vervolgt: “Europese instellingen en lidstaten moeten regionale en lokale autoriteiten serieus nemen en als gelijken samenwerken. Een slecht voorbeeld was de manier waarop de herstel- en veerkrachtfondsen in veel lidstaten werden opgezet zonder dat steden en regio’s er actief bij betrokken werden. Laten we die fout niet opnieuw maken.”
Door:
Femke Boersma, Huis van de Nederlandse Provincies
Bron:
Blue Deal for Europe to combat water scarcity, droughts, floods and pollution – Europees Comité van de Regio’s
Soil Monitoring Law: Regions and cities suggest a mid-term review in 2035 and call for more support to local and regional levels – Europees Comité van de Regio’s
CAP reform must safeguard EU farmers’ incomes and food security, say regions and cities – Europees Comité van de Regio’s
Cities and regions call for simplified and sustained EU funding for local innovation – Europees Comité van de Regio’s
Nieuw EU-mandaat: lokale en regionale leiders eisen meer zeggenschap om ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving gericht is op burgers? – Europees Comité van de Regio’s